Actueel
Zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid
Politicoloog en bestuurskundige dr. Harmen Binnema liet, naar aanleiding van de film Le passé devant nous (Nathalie Teirlinck, 2016), zijn gedachten gaan over de zelfredzaamheid en de verantwoordelijkheid van stadsbewoners. Sommigen slagen er beter in zichzelf te redden en voor zichzelf op te komen dan anderen. Wat mogen wij van hen verwachten? Onderstaande tekst is een licht bewerkte versie van zijn inleiding op de tweede avond van de filmreeks Science & Fiction: Over leven in de stad op 29 mei.
De zakelijke, anonieme, onbarmhartige stad
Laat ik beginnen u te waarschuwen – voor zover nodig – dat het niet per se een vrolijke film is die u gaat zien. En over de vraag of het verhaal uiteindelijk goed afloopt, kunnen we straks nog een mooi gesprek hebben. Er zijn momenten van schoonheid: de mensen, de stad Brussel. Momenten van tederheid, tussen moeder en zoon. Momenten van plezier, in het zwembad, hoog op het dak, uitkijkend over de stad. Maar die momenten zijn vluchtig, alsof ze niet te lang mogen duren.
Er is ook afstand, tot hoofdpersonen die we volgen, meemaken, aanschouwen, maar niet echt leren doorgronden of begrijpen. Omdat met name Alice (of moet ik zeggen: de regisseur) ons die gelegenheid niet geeft. Omdat diverse anderen meer als figurant optreden, vaak alleen vanaf de rug gezien of in silhouet. Omdat het verhaal in brokken en flarden tot ons komt en delen ervan aan de invulling van ons als kijkers worden overgelaten.
Het thema van deze Science & Fictionreeks is: Over leven in de stad. De stad is dit keer Brussel en het gaat zowel over leven als over overleven. Het is al moeilijker van Brussel te houden dan van steden als Antwerpen, Gent of Brugge die warmer, gemoedelijker, menselijker aanvoelen. De stad opent zich niet zo makkelijk voor je, zij wordt niet snel vertrouwd. Dat wordt nog versterkt door de waas die in de film over de stad lijkt te hangen, als we haar zijn vanuit de auto of de tram, in een panorama met vooral flats en kantoren en in de afdaling naar de parkeergarage van het hotel. Misschien zijn het overigens wel leden van de ruim aanwezige politieke en economische elite die Alice daar in de hotelkamer treft.
We zien weinig of niets van het moois, van het feestelijke, het gezellige dat de stad ook heeft te bieden. Vergelijk dat eens met Vicky Christina Barcelona, waarin de zwoelheid, de warmte, de verleiding van Barcelona door Woody Allen werden geëtaleerd. Of, wat langer geleden, de vrolijke ‘het-leven-lacht-je-toe’ beelden kris kras door Amsterdam in Turks Fruit, met Rutger Hauer en Monique van de Ven op de fiets. De momenten uit het leven van Alice die we zien versterken juist het zakelijke, anonieme, onbarmhartige dat de grote stad en zeker Brussel ook in zich heeft.
Zelfredzaamheid en eigen kracht
De stad is in trek. Er is van alles te vinden: opleiding, werk, woning, cultuur, horeca, groen. Volgens recente prognoses gaat Utrecht groeien van zo’n 350.000 inwoners nu naar 400.000 inwoners in 2025 en over de 430.000 inwoners in 2040. En deze trend doet zich ook voor in andere stedelijke regio’s in Nederland. En niet alleen in Nederland, maar in veel andere landen in Europa. De stad als plek om je verder te ontwikkelen, je oude omgeving achter je te laten, opnieuw te beginnen. Voor sommigen ook ontkomen aan de beklemming van sociale controle en de charme anoniem en ongezien je leven te leiden.
Er wordt in de stad een groot beroep gedaan op je vermogen jezelf te redden en voor jezelf op te komen. Sommigen slagen daar beter in dan anderen. Meer in het algemeen zijn zelfredzaamheid en eigen kracht de toverwoorden van politiek en beleid de laatste jaren. Met participatiesamenleving als uitdrukking van de bijzondere combinatie van liberalisme, christendemocratie en sociaaldemocratie die ons land kenmerkt. Ga aan de slag, doe wat, kom voor je zelf op, maak er wat van. Maar wel: samen met elkaar, niet alleen voor jezelf, maar ook voor je naaste. Bovendien: met een overheid die dat ondersteunt, faciliteert, regisseert en vangnet is waar nodig.
In het onderzoek dat ik de afgelopen drie jaar samen met collega Ank Michels heb gedaan naar burgertoppen, burgerfora, gelote wijkraden en andere vormen van het betrekken en medeverantwoordelijk maken van inwoners, zie ik dat gemengde beeld ook terug. Aan de ene kant willen mensen heel graag aan de slag in hun eigen buurt om samen zonnepanelen op het dak te leggen, boodschappen te doen voor de buurman die slecht ter been is en het zwerfvuil in het park opruimen. De projecten die zij bedenken hebben vaak te maken met sociale cohesie, elkaar leren kennen, samen dingen ondernemen. Aan de andere zijn er duidelijke verwachtingen dat de overheid zorgt voor voldoende woningen voor jong en oud, voor veiligheid ook ’s nachts en goed onderhouden wegen, fietspaden en stoepen.
Actief burgerschap, moreel burgerschap
Niet alleen de verwachtingen die burgers hebben van de overheid zijn toegenomen, ook die van de overheid ten aanzien van burgers en van burgers ten opzichte van elkaar. Zie daar de nadruk op actief burgerschap en moreel burgerschap. Gij zult participeren, tenzij er hele goede redenen zijn dat niet te doen (ouderdom, fysieke gesteldheid, financiële moeilijkheden). Wie zich daaraan wil onttrekken, wordt daarop aangesproken, ook in de stad. Niet alleen de overheid, ook wij zelf laten de terughoudendheid varen om iets te vinden van hoe een ander zijn leven inricht.
Wat is in dat perspectief te denken van de zelfredzaamheid en autonomie van Alice, die vooral bestaat uit je afsluiten van je omgeving en zelfs van je eigen familie? Waar is zij op aan te spreken en wie zou dat moeten doen? Hoe staat verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven en in verhouding tot het weglopen voor verantwoordelijkheid voor anderen?